10 aanbevelingen voor een sterker lokaal onroerenderfgoed-beleid

Na een werking van 10 jaar, weten lokale onroerend erfgoeddiensten als geen ander waar de noden verscholen liggen. Op basis van een participatief proces konden alle leden van het Netwerk Onroerend Erfgoed hun bezorgheden kwijt. Deze bevragingen en overlegmomenten kristalliseerden tot onderstaande aanbevelingen en stellingen. 

Tien verhalen over onroerend erfgoed - Tien jaar werking - Tien aanbevelingen

1. Richt een steunpunt voor de onroerenderfgoedsector op

Wij pleiten voor een onafhankelijk Vlaams steunpunt en expertisecentrum voor onze sector en alle vormen van onroerend erfgoed. Onroerenderfgoedgemeenten (OEG's) en lokale besturen aangesloten bij intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten (IOED's) willen verder bouwen aan een gedragen en kwaliteitsvol onroerenderfgoedbeleid. Dit vertaalt zich in vele acties: inventariseren en waarderen, goed beheren, gedegen (laten) restaureren, sensibiliseren … Momenteel dienen lokale administraties en erfgoedconsulenten van IOED's de nodige kennis voor het uitvoeren van deze taken her en der bij elkaar te sprokkelen, verre van efficiënt. Ook andere spelers of betrokkenen in het werkveld ervaren deze nood.

Wij zien voor dit steunpunt een rol weggelegd:

  • in praktijkondersteuning en -ontwikkeling, vertaald in een veelzijdig vormingsaanbod
  • als denktank/labo rond actuele thema's
  • als bruggenbouwer naar agentschap Onroerend Erfgoed en andere domeinen,
  • als onderzoeker naar actuele vraagstukken in de sector zoals klimaatdebat en duurzaamheidsverhaal
  • als vertaler van internationale tendensen naar Vlaamse opportuniteiten

Het NOE kan als netwerkbeheerder een partner voor dit steunpunt zijn.

Een eigen steunpunt voor de sector maakt de relatie met het Agentschap Onroerend Erfgoed ook eenduidiger, m.n als een beleidsvoorbereidend, erkennend en evaluerend agentschap.


2. Laat het NOE uitgroeien tot belangenbehartiger voor lokaal onroerend erfgoedbeleid en inspirator voor het Vlaams beleid

Vandaag biedt het NOE als participatieve ledenorganisatie via netwerkmomenten een podium voor nieuwe initiatieven die het lokaal beleid versterken en draagvlak rond onroerend erfgoed verbreden. Ook maakt het netwerk tijd voor debat rond actuele thema's of uitdagingen binnen de sector. We faciliteren thematische werkgroepen rond actuele thema's of opmaak van nieuwe methodieken. Enkele mooie realisaties in 2023 zijn de opmaak van een infographic rond energie en erfgoed en de methodiek voor documentatie bij sloop van een vastgesteld pand.

Het NOE wil verder uitgroeien tot een volwaardige belangenbehartiger voor haar leden. Erfgoedconsulenten van onroerenderfgoedgemeenten en intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten zijn immers rechtstreeks betrokken bij het uitvoeren van Vlaams beleid inzake onroerend erfgoed. Zij merken als eersten lacunes of fouten in regelgeving maar ook kansen voor het lokaal onroerenderfgoedbeleid op. Het Vlaams Netwerk Onroerend Erfgoed of NOE verzamelt al deze eerstelijnsinformatie en onderneemt indien nodig actie.

Vanuit onze opdracht als belangenbehartiger en inspirator pleiten we er dan ook voor om ons te betrekken bij structureel overleg op Vlaams niveau. Het NOE neemt graag de handschoen op om te zetelen in diverse klankbordgoepen, commissies … om met andere partijen in debat te gaan.

3. Geef de juiste partners een plaats aan de ontwerptafel van nieuwe regelgeving

10 jaar lokaal onroerenderfgoedbeleid maakt de betrokken lokale besturen ambitieus. Leg daarom geen wegversperringen aan op het pad met regelgeving die haaks staan op de principes van een goed beleid.

Wij stellen vast dat bij het uitwerken van nieuwe regelgeving of reglementering, (onroerend) erfgoed vaak wordt vergeten. Los van de oproep tot een bredere samenwerking tussen de verschillende Vlaamse administraties, pleiten wij voor een erfgoedtoets bij (belendende) regelgeving en dus een reflex om ook in de 'hardere' sectoren onroerend erfgoed mee te nemen.

Laat het NOE vanuit zijn expertise rond niet-beschermd erfgoed, een plaats innemen aan de ontwerptafel. Onze ervaring op het lokale niveau kan het Vlaams beleid alleen maar vooruit helpen. Ook het gevraagde nieuw steunpunt en expertisecentrum kan in dit overleg een rol spelen. Het Agentschap Onroerend Erfgoed blijft het aanspreekpunt voor het beschermd erfgoed.

4. Ook niet-beschermd erfgoed en erfgoed van de toekomst verdienen de aandacht van de Vlaamse overheid

De overdracht van de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed naar de lokale besturen is een feit. Onboarding procedures voor het aanvullen van deze databank zijn lopende. Op korte of langere termijn zullen lacunes in deze inventaris worden ingevuld. De uitbouw van een actieve werking garandeert ook dat recente architectuurparels op een bepaald moment een plaats hierin krijgen. Zo blijft dit een actueel beleidsinstrument.

Toch houdt deze delegatie van bevoegdheid naar de lokale besturen twee risico's in:

  • de afwezigheid van kwaliteitscontrole.
  • In tegenstelling tot OEG's ontbreekt bij andere Vlaamse lokale besturen een juridisch kader om nieuwe toevoegingen aan inventarissen vast te stellen.

Wij vragen Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid te nemen en een systeem van kwaliteitscontrole in het Erfgoedportaal in te bouwen. Niemand heeft baat bij een halfslachtig instrument.

Vastgestelde inventarissen zijn belangrijke instrumenten voor lokale besturen inzake beleid rond ruimte. Verleen daarom elk lokaal bestuur de mogelijkheid om wijzigingen en nieuwe toevoegingen aan deze inventarissen vast te stellen en te voorzien van een juridisch kader.

Bovendien mogen we het landschappelijk en archeologisch erfgoed niet vergeten. De inventarissen voor deze erfgoeddomeinen vragen dringend om een vervollediging. Dit kan bijvoorbeeld door de kaart van de archeologische zones en landschappelijke gehelen in samenwerking met de lokale besturen te vervolledigen. Deze inhaalbeweging en het voorzien van een juridisch kader geeft deze inventarissen het potentieel om ook een waardevol instrument te worden voor het lokaal en Vlaams beleid.

5. Geef meer kansen aan draagvlakverbreding voor beheer van onroerend erfgoed

Adviseren, inventariseren, waarderen, enz. … Erfgoedconsulenten bij onroerenderfgoedgemeenten en intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten dragen op velerlei vlak bij tot een kwalitatief lokaal onroerenderfgoedbeleid. Ook draagvlakverbreding hoort hierbij. We merken dat bij onze leden deze taak soms noodgedwongen beperkt blijft tot ad hoc activiteiten rond publiekswerking. Er valt hier echter nog veel winst te halen door draagvlakverbreding niet enkel te bekijken als tijdelijke publieksprojecten en deelname aan erfgoedevents maar ook als continue en gerichte acties rond het sensibiliseren van burgers, architecten, bouwondernemers,...

Om deze shift te kunnen maken moet er afgestapt worden van projectmatig denken en moet er naar een nog meer structurele bestendiging worden gewerkt. Een veelzijdige en structurele draagvlakverbreding is de juiste voedingsbodem voor het stimuleren van een erfgoedreflex bij beleidsmakers, eigenaars en beheerders van onroerend erfgoed, ontwikkelaars, ondernemers, onderwijs, … wat resulteert in een bewustwording van de kansen en meerwaarde van onroerend erfgoed. Dit leidt tot zorgzaam eigenaarschap en groeikansen in plaats van sloopkansen voor erfgoed. Dit wordt een belangrijk aandachtspunt de komende jaren voor het NOE en haar leden en we zoeken hiervoor partnerschappen.

6. Maak van onroerenderfgoedgemeenten een volwaardige partner

Het verkrijgen van de erkenning als onroerenderfgoedgemeente geeft lokale besturen meer vrijheid en kansen bij het vormgeven van hun eigen onroerenderfgoedbeleid. Vlaanderen draagt ook bepaalde taken over aan deze gemeenten. Deze verdeling van bevoegdheden leidt soms tot versnippering.

Het lokaal beleid kan doelgerichter zijn door meer kennisuitwisseling met Vlaanderen. Geef onroerenderfgoedgemeenten inspraak bij de waaier aan problematieken waar onze sector (zowel lokaal als bovenlokaal) tegenaan loopt. Betrek hen van in het begin bij studies, handleidingen en afwegingskaders, alsook bij het ontwikkelen van (nieuwe) instrumenten en regelgeving.

Vertrouwen in de kennis en kunde van deze lokale besturen is cruciaal. Zij hebben veel expertise in huis om hun taken tot een goed einde te brengen. Bouw het partnerschap met hen verder uit door het versterken van dit vertrouwen. Enkel zo kan een samenwerking uitgroeien tot een volwaardig partnerschap zoals bedoeld in de visienota lokaal onroerenderfgoedbeleid.

7. Geef erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten indien nodig een groeitraject

De voorbije 10 jaar is het aantal gemeenten dat zich regionaal verenigt rond een bepaald beleidsdomein gestaag gegroeid. Er zijn erfgoedcellen, intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten en sinds enkele jaren ook bovenlokale cultuurwerkingen. De ervaring is dat deze evolutie bijdraagt aan een sterkere lokale werking. Toch betekenen deze samenwerkingsverbanden binnen aparte decreten telkens financiële investeringen van die lokale besturen. De toevloed aan nieuwe regelgeving doet ook hun verantwoordelijkheden continu veranderen en toenemen, en dan dringen keuzes zich vaak op.

De nieuwe voorwaarden rond financiering van een regionale onroerenderfgoedwerking vereisen moeilijke gesprekken voor de reeds bestaande intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten en hun lokale besturen. Het NOE pikt signalen op dat sommige erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten bij het afsluiten van de volgende resultaatsverbintenis in 2027 niet het nodige financiële engagement van hun gemeenten zullen kunnen voorleggen ('euro-voor-een-euro'-regeling en minimale inbreng van 120.000 EUR).

Het verdwijnen van een IOED in een regio houdt echter een enorm risico in. Alle opgebouwde expertise en het gewonnen draagvlak dreigt op die manier te verdwijnen. Geef daarom IOED's en hun lokale besturen indien nodig extra tijd om zich conform te stellen aan de nieuwe voorwaarden. Bied hen een aangepaste resultaatsverbintenis met een lagere lokale inbreng (minimaal 80.000 EUR) voor een lagere Vlaamse financiële toelage. Het principe een euro-voor-een-euro wordt hierin behouden.

8. Voer onderzoek naar de rol en de positieve aspecten van onroerend erfgoed in het klimaatdebat en duurzaamheidsverhaal

Binnen de erfgoedsector is iedereen zich bewust van het belang van duurzaamheid en dat er nu actie moet worden ondernomen. Vanuit onroerend erfgoed kunnen wij hieraan bijdragen. De reeds opgebouwde kennis over landschappelijk of houtig erfgoed maar ook de resultaten van archeologisch onderzoek kunnen een enorme meerwaarde zijn om Vlaanderen klimaatrobuuster te maken of bijvoorbeeld het grondwaterpeil beter te controleren. Er is echter nog meer onderzoek nodig, een taak voor het gevraagde nieuwe steunpunt en expertisecentrum. Deze kennis kan een basis zijn voor de ontwikkeling van efficiënte beleidsinstrumenten en opleidingen.

Erken ook de inherente duurzaamheid van onroerend erfgoed zelf. Historische panden zijn uit lokaal vervaardigd bouwmateriaal opgetrokken en doen al jaren dienst. Maak het verschil tussen duurzaamheid en energiezuinig. Stimuleer en promoot initiatieven rond energiezuinig maken van erfgoedpanden die geen afbreuk doen aan het pand. De erfgoedlening van de Vlaamse overheid (in samenwerking met PMV) kan hier kansen bieden. Particuliere eigenaars van vastgestelde panden worden door lokale en regionale erfgoedconsulenten bij adviesverlening inzake renovatie en sensibiliseringsinitiatieven rond vastgesteld bouwkundig erfgoed over deze lening geïnformeerd. Eigenaars appreciëren dit Vlaams initiatief ten zeerste.

9. Verstevig de transversale samenwerking tussen verschillende Vlaamse administraties

De voorbije jaren hebben we al enkele prachtige samenwerkingen zien ontstaan tussen bijvoorbeeld museale en erkende onroerenderfgoeddepots. Ook de samenwerking tussen het Agentschap Onroerend Erfgoed en Toerisme Vlaanderen of Agentschap Natuur en Bos zorgt voor meer dynamiek in het werkveld. Competenties en expertise worden gebundeld en leiden tot relevante ontwikkelingen en innovatie. Ga hierin verder. Maak verbindingen tussen meer beleidsdomeinen zodat er meer kennis kan gedeeld worden en er nieuwe linken kunnen ontstaan. Op die manier wordt het geïntegreerd en integraal samenwerken rond onroerend erfgoed naar een hoger niveau getild.


10. Laat onroerend erfgoed mee een oplossing zijn voor hedendaagse uitdagingen en bestempel het niet als obstakel

Door kansen te geven aan een toekomstgerichte lokale erfgoedzorg kunnen intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten en onroerenderfgoedgemeenten mee helpen bouwen aan het draagvlak voor erfgoed, zowel het vastgesteld erfgoed van nu als dat van de toekomst. We bekijken het graag integraal, met andere beleidsdomeinen, maar wel binnen vereenvoudigde procedures en eenduidige regelgeving. Graag dragen we samen met het agentschap Onroerend Erfgoed de meerwaarde van het onroerend erfgoed verder uit.