Netwerk Onroerend Erfgoed

Wat is het NOE?

Het Netwerk Onroerend Erfgoed, afgekort 'NOE' is een netwerk waarin alle erkende IOED's en OEG's in Vlaanderen in participeren. De doelstellingen van dit netwerk zijn: fungeren als algemeen aanspreekpunt, het verbinden van de leden om te inspireren en expertise te delen, het stimuleren van samenwerking binnen thematische werkgroepen en het verdedigen van de belangen van het lokale/regionale onroerend erfgoed werkveld. 

Het NOE komt minstens 2 maal per jaar samen. De dagdagelijkse werking wordt opgevolgd door een voorzitter die ondersteund wordt door een Kerngroep waarin verschillende types IOED's en OEG's in vertegenwoordigd zijn.

Wat is de missie van het NOE?

Omdat onroerend erfgoed in al zijn aspecten een onmisbaar en kleurrijk gegeven is in onze samenleving, wil het Netwerk samen met haar leden de band tussen het onroerend erfgoed en het brede publiek verder intensifiëren, innovatie en creativiteit helpen integreren in onroerenderfgoedzorg en groeikansen creëren voor het onroerend erfgoed van morgen.

Het Netwerk groepeert de erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten en onroerenderfgoedgemeenten in Vlaanderen en verzamelt een heleboel expertise op diverse aspecten van onroerenderfgoedzorg.

Ze zorgt voor ontmoetings- en inspiratiemomenten voor leden (en anderen) en biedt informatie en ondersteuning aan haar leden bij het realiseren van hun (groei)doelstellingen.

Dankzij deze expertise kan het Netwerk ook proactief en constructief deelnemen aan beslissende besprekingen met het oog op efficiënt en toekomstgericht onroerenderfgoedbeleid voor alle beleidsniveaus.

Het Netwerk werkt actief samen met partners uit andere beleidsdomeinen (bv. ruimtelijke ordening, huisvesting, onderwijs, cultureel erfgoed, …)

Vanuit welke visie werkt het NOE?

Het Netwerk verdedigt de belangen van haar aangesloten leden (en dus ook de participerende gemeenten binnen een IOED) en is daarbij de gesprekspartner met de Vlaamse overheid en beleid.

Het Netwerk streeft naar een groter politiek en maatschappelijk draagvlak voor onroerend erfgoed en neemt hiervoor initiatieven om de belangen van haar aangesloten leden en de gemeenten die ze vertegenwoordigen te verdedigen. Het Netwerk fungeert als gesprekspartner met organisaties, overheden en beleid.

Het Netwerk beoogt hierdoor de context waarin IOED's en OE-gemeenten functioneren continu te verbeteren, zodat zij hun beleidskeuzes en doelstellingen kunnen verwezenlijken. Het Netwerk doet dit op een transparante en democratische manier, met actieve betrokkenheid van haar leden.

Een terugblik

Sommige lokale besturen kozen voor een zelfstandig verhaal als onroerenderfgoedgemeente (OEG) en versterkten intern hun administratie om een eigen beleid rond onroerend erfgoed te kunnen realiseren. Andere (onroerend erfgoed-)gemeenten kozen dan weer voor de kracht van een regionaal gedeeld erfgoedpakket en verenigden zich in intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten (IOED's) zoals zelfstandige projectverenigingen, een partnerschap met erfgoedcellen of ingebed in diverse regionale initiatieven waaronder regionale landschappen, dienstverlenende verenigingen en bovenlokale cultuurwerking. Momenteel telt Vlaanderen 30 IOED's en 22 OEG'n.

Na 10 jaar is het moment aangebroken om terug te blikken. Het onroerenderfgoeddecreet zorgde zonder meer voor een lokale bewustwording van de meerwaarde van het eigen onroerend erfgoed. Deze bewustwording is de brandstof voor het ontstaan van tal van waardevolle lokale initiatieven en realisaties.

Zo zijn er nieuwe beleidsinstrumenten ontwikkeld zoals een waarderingskader voor bouwkundig erfgoed en een archeologische beleidsadvieskaart. Hiermee kunnen lokale besturen een doordacht ruimtelijk beleid voeren en wordt erfgoed een criterium bij het bepalen van ontwikkelingskansen.

Samenwerken rond onroerend erfgoed maakt dat lokale en Vlaamse middelen efficiënter worden ingezet. Bovenlokale samenwerking biedt kleinere lokale besturen de uitgelezen kans om een kwalitatief en doordacht beleid te voeren. Ook een partnerschap tussen verschillende erfgoedspelers in een regio tillen gezamenlijke initiatieven naar een hoger niveau. Denk maar aan een regionaal collectiebeheer of een regionale beelddatabank.

IOED's en OEG'n als uitgelezen partner.

Onroerenderfgoedgemeenten en intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten bewezen ook hun meerwaarde als partner voor het Agentschap Onroerend Erfgoed bij het proefdraaien en ontwikkelen van nieuwe instrumenten zoals het onroerenderfgoedrichtplan.

Onderzoeksresultaten van archeologische opgravingen begraven we niet langer terug in depots maar vertalen we naar lespakketten voor het onderwijs, podcasts, fietsroutes en andere producten voor het breder publiek.

Eigenaars of beheerders van onroerend erfgoed en administraties van de deelnemende gemeenten waarderen het persoonlijk contact, advies en ondersteuning van erfgoedconsulenten van onroerenderfgoedgemeenten en intergemeentelijke onroerendrrfgoeddiensten enorm. Zij maken echt het verschil.

Dit is maar een greep uit alle lokale en regionale initiatieven die het netwerk van onroerend erfgoedgemeenten en intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten, het NOE, verzamelde via interviews met 10 van onze leden.

De huidige Vlaamse regering erkende in 2019 al de meerwaarde van deze lokale en regionale dynamiek en maakte er een beleidsprioriteit van om deze initiatieven rond onroerend erfgoed te versterken. Via een participatief traject werd de regelgeving aangepast en zo verder getimmerd aan de weg naar een sterker lokaal onroerenderfgoedbeleid.

Wat de komende 10 jaar?

Om in de volgende Vlaamse en lokale beleidsperiode het lokaal onroerenderfgoedbeleid nog verder te laten groeien en te versterken, startte het NOE met haar leden een participatief traject op. 

Deze lokale en regionale erfgoedprofessionals staan met beide voeten in het werkveld en ervaren dagelijks de realiteit van Vlaamse regelgeving, de noden van lokale besturen en eigenaars. Bovendien spotten ze als eerste kansen, maar ook uitdagingen bij het lokaal beleid rond onroerend erfgoed. 

De respons op de oproep tot deelname aan het traject was een succes. De verzamelde info resulteerde in tien doordachte en waardevolle aanbevelingen voor de nieuwe Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed.